Lourdesgrot
De Lourdesgrot staat in het Rotsebos, ooit een deel van het Vrijbos, eigendom van Jan-Pieter Cassiers en zijn vrouw.
In en rond deze bossen wonen eind 19de eeuw verschillende groepen leurders en ambachtslieden. De familie Cassiers wil hen christelijke waarden bijbrengen. Om het gehucht Houthulst verder te laten ontwikkelen, besluit de familie om een pastorie, kerk en school te bouwen. Vanaf 1860 kan er eucharistie gevierd worden in de kerk en wordt de eerste pastoor Lelieur aangesteld. In dezelfde periode, van februari tot juli 1858, verklaart Bernadette Soubirous dat Maria aan haar verschenen is in een grot nabij Lourdes. Mevrouw Cassiers is danig onder de indruk van het verhaal en in haar devotie besluit ze op reis te gaan naar Lourdes. Bij haar terugkomst geeft ze een plaatselijke architect de opdracht om een grot te bouwen in het Vrijbos, naar het voorbeeld van de Lourdesgrot. In 1870 is de grot volledig af en wordt ze plechtig ingehuldigd. Het is de eerste grot in ons land die gewijd is aan Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog wordt de grot beschadigd. Na de oorlog is het vooral de tweede vrouw van Eugène de Groote (Lucie Schelstraete) die zich de restauratie van de grot aantrekt.
In de jaren zestig wordt de grot verder uitgebreid met stukken uit bunkers uit de buurt en worden er ook kapelletjes rond de grot geplaatst. Ze beelden de vijftien mysteries en de zeven smarten uit. De Mariaverering bereikt een absoluut hoogtepunt wanneer priester Rogier Claeys (pastoor in Houthulst vanaf 1976 tot 1997) start met openluchtmissen, iedere zaterdagnamiddag om 16.30 uur aan de grot. Nog steeds, in de periode tussen mei en september, komen ieder jaar duizenden mensen naar Houthulst om een kaars te branden of om er even te vertoeven. Veel kerkbezoekers brengen hun eigen tuinstoel mee omdat er geen zitplaatsen genoeg zijn. Op topdagen wonen tot duizend gelovigen de eucharistieviering bij aan de Lourdesgrot.